Het is opengebroken vanbinnen, zegt ze. De glimlach op haar gezicht, haar stralende ogen, ze onderstrepen haar woorden. In haar hand draagt ze een prachtige ruwe steen met een elastiekje eromheen en iets wat lijkt op een kleine beschadiging. Ze overhandigt mij de steen. Hij is een geschenk voor mij, omdat deze symbool staat voor wat er in de focussessies is gebeurd. Als ik het elastiekje er afhaal, blijkt dat ik hem kan openen. Het wittige kristal fonkelt me tegemoet. Het is bergkristal, lees ik op het briefje dat erbij zit. Ik merk op hoe stevig het in de binnenruimte verankerd is, hoe krachtig en helder. Tegelijkertijd heeft het ook iets beslotens in zich. Het voelt als heel bijzonder dat ik het mag zien.

Niet eerder ontving ik zo’n beeldend geschenk. Het raakt me, het gebaar, de steen, zowel de ruwe buitenkant als de verborgen schat. De harde buitenkant, die ze beschrijft als het gevoelloze littekenweefsel, waar ze doorgaans op stuitte, is opengebroken. Zo is het kristal aan de binnenkant zichtbaar geworden. Al die tijd heeft de ruwe buitenkant deze schat zorgvuldig verborgen gehouden en bewaard. En dat was hard nodig. Niet eerder was het veilig genoeg om de schat te tonen. Te vaak werd deze niet gezien, niet op waarde geschat, vaak zelfs afgewezen of afgekeurd. Dat was zo pijnlijk dat het maar beter was om de schat niet meer te tonen. In een veilige setting kon nu stapje voor stapje de ontmanteling plaatsvinden en kon het verborgene aan het licht komen.
Als zij dit proces beschrijft als een opnieuw geboren worden, waarbij ik haar als een vroedvrouw op een zachte manier heb begeleid, komt het woord openbaring in me op. Wat onzichtbaar was, is in de openbaarheid gekomen.