“Het is goed zo”, zei mijn moeder, toen ze wist dat ze zou gaan sterven, “Ik heb er genoeg van om me steeds weer af te vragen: Wanneer doe ik het goed?”. Geen wonder, dat ook ik leefde met deze vraag en antwoorden probeerde te vinden door zo goed mogelijk af te stemmen op wat er van mij verwacht werd. In mijn dagboek, dat ik als 10-jarig meisje schreef, staat soms letterlijk: ‘Dat is goed’. Alsof er toen al iets over mijn schouder meekeek en beoordeelde wat ik deed.
In focussessies leerde ik dit meisje van binnenuit kennen. Heel smal, teer en ielig, zo kwam ze in beeld, bang om een stap te zetten. Ik ervoer haar in mijn lijf als onbeweeglijk, haast bevroren. Ik zie haar staan op een smal stoeprandje, terwijl de mensen om haar heen alle kanten op bewegen. Als ze daarop afgestemd is, weet ze niet meer welke kant zij op wil. Het overspoelt haar. Door contact met haar te maken en haar heel lijfelijk te ervaren, kan ze eindelijk gaan ontdooien. Zonder dat er iets hoeft, dat bleek heel belangrijk voor haar. Verwachtingen van buitenaf waren er genoeg geweest in haar leven.

Het onbeweeglijke kind in mij, zo heel anders dan het vrije kind dat er gelukkig ook was. Het kind dat veel bewoog en altijd buiten aan het spelen was. Touwtjespringen, tikkertje, verstoppertje, tollen, knikkeren, rolschaatsen, als ik maar in beweging was. Ook tijdens de gymles op school, en later bij volleybal, vond ik het heerlijk om te bewegen. Het was pas veel later toen het stokte in mijn leven, dat ik de nood voelde en de moed had om stil te staan.
Focusing bracht mij de veilige context om stil te staan en met mijn aandacht naar binnen te keren.
Ik herinner me een sessie toen we met een groep ervaren focussers bijeen om samen te focussen. In mijn hoofd waren allerlei gedachten die ik wel kende. Commentaar, beterweters, goede raad, stemmen waar ik doorgaans aan voorbij probeerde te gaan. En als we die gedachten nu eens welkom zouden heten…”, zei mijn begeleider, “Wat willen ze voor jou bereiken?”. Ik wist het meteen: “Ze willen een bestaan voor mij creëren!”. Mijn hoofd, altijd zo hard aan het werk, om een bestaan voor mij te creëren… Het antwoord sloeg in als een bom. Eindelijk werd het gezien en erkend! Het bracht me bij iets diepers, iets heel teers in mijn hart. Iets dat het allemaal niet wist en alleen maar kon huilen. Gedragen door de hele groep, kon het er zijn. Maar niet alleen door de groep, zo bleek. Op een gegeven moment zag en voelde ik om precies te zijn zeven gestaltes achter me. Het was alsof die uit mijn hoofd waren afgedaald en zich nu op deze manier manifesteerden. Dat steuntje in mijn rug was precies wat het tere in mij had moeten ontberen en nodig had om haar eigen beweging weer terug te vinden.